PATIËNTENZONE

OPLOSSINGEN VINDEN VOOR LICHAMELIJKE PIJN

POSTURALE STOORNISSEN OPSPOREN

Het menselijk lichaam ondervindt soms problemen door letsels, misvormingen of diverse pijnen.

De symptomen zijn legio: stijfheid, hinken, branderig of heet gevoel, knijpend of haperend gevoel, enz.

Voor elk lichaamsdeel bestaan er aangepaste oplossingen om deze verschillende ongemakken te verlichten.

Selecteer het lichaamsdeel waar u pijn voelt om te bepalen over welke aandoening het mogelijks gaat.
HOOFDPIJN
NEKPIJN
SCHOUDERPIJN
RUGPIJN
LENDENPIJN
HEUPPIJN
ELLENBOOGPIJN
POLSPIJN
KNIEPIJN
PIJN IN DE BENEN
ENKELPIJN
VOETPIJN
UW PIJN IDENTIFICEREN

POSTURALE STOORNISSEN OPSPOREN



Het menselijk lichaam ondervindt soms problemen door letsels, misvormingen of diverse pijnen.

De symptomen zijn legio: stijfheid, hinken, branderig of heet gevoel, knijpend of haperend gevoel, enz.

Voor elk lichaamsdeel bestaan er aangepaste oplossingen om deze verschillende ongemakken te verlichten.

Selecteer het lichaamsdeel waar u pijn voelt om te bepalen over welke aandoening het mogelijks gaat.

HOOFDPIJN, MIGRAINE

Pathologie
Hoofdpijn van mechanische oorsprong wordt vaak veroorzaakt door een maxillofaciale (kaak), een oculomotorische (oog), een vestibulaire aandoening (binnenoor) of zelfs een voetaandoening.

Meestal is pijn die 's avonds optreedt, gerelateerd aan vermoeidheid van de oogspieren. Een onevenwicht van de oogspieren kan nog worden versterkt door overbelasting ten gevolge van werken aan de computer.

Ochtendpijn heeft vaker te maken met nachtelijk bruxisme (het dichtklemmen van tanden). Dit tandenklemmen is meestal te wijten aan een algemene verkramptheid van het lichaam, en veroorzaakt een sterke ochtendmoeheid.

Om de oorzaken van hoofdpijn op te sporen, is het raadzaam een orthokinesische balans uit te voeren (OPS posturale balans). Via deze balans kan gedetecteerd worden of de patiënt één of meerdere verstoorde posturale ingangen heeft.

NEKPIJN

Pathologie
Cervicale pijn is pijn in het nekgebied. Wanneer de pijn zich uitbreidt en uitstraalt naar een van de armen, spreekt men van cervico-brachiale neuralgie. Pijn kan ook uitstralen naar het hoofd in de vorm van hoofdpijn.

Meestal wordt cervicale pijn bevorderd door onaangepaste houdingen en bewegingen (men spreekt vaak van ‘torticollis’) of door artrose. Cervicale pijn kan ook optreden na een trauma (‘whiplash’).

Een slechte hoofdhouding kan leiden tot overbelasting van de nekspieren en de tussenwervelschijven. Een slechte hoofdhouding van posturale oorsprong wordt vaak veroorzaakt door een maxillofaciale (kaak), een oculomotorische (oog), een vestibulaire aandoening (binnenoor) of zelfs een voetaandoening.

Om de oorsprong van cervicale pijn op te sporen, is het raadzaam een OPS posturale balans uit te voeren.

SCHOUDERPIJN

Pathologie
De oorzaak van schouderpijn heeft meestal te maken met spierblessures. In extreme gevallen gaat het om een breuk (van het sleutelbeen, de humerus) of een scheur (een breuk van de rotatorenmanchet) of ook een ontwrichting (de humeruskop is uit de articulaire holte gesprongen).

Schouderpijn staat meestal in verband met nekklachten. Daarom is het essentieel om de juiste hoofdhouding te controleren.

Een slechte hoofdhouding van posturale oorsprong wordt vaak veroorzaakt door een maxillofaciale (kaak), een oculomotorische (oog), een vestibulaire aandoening (binnenoor) of zelfs een voetaandoening.

Om de oorsprong van schouderpijn op te sporen, is het raadzaam een OPS posturale balans uit te voeren.

RUGPIJN

Pathologie
Dorsale pijnen doen zich voor vanaf de basis van de nek tot aan de taille (tussen de eerste en twaalfde rugwervel). Ze zijn vaak van posturale oorsprong. De oorsprong kan posturaal dalend, stijgend, of een mix van beide zijn. Een slechte hoofd- of voethouding kan de positie van de wervelkolom veranderen en de spieren en tussenwervelschijven overbelasten. Ook een luchtwegendeficiëntie kan een verstoring van de wervelkolom veroorzaken.

Om de oorzaak van rugpijn op te sporen, is het essentieel om een OPS posturale balans uit te voeren gecombineerd met een gedetailleerde analyse van de wervelkolommobiliteit.

LENDENPIJNEN

Pathologie
De symptomen, intensiteit en het type pijn kunnen variëren naargelang van de oorzaak. Lendenpijn kan licht of intens zijn, periodiek of chronisch. Ze kan diep, stekend, scherp of pulserend zijn. De pijn in de onderrug kan 's morgens soms erger zijn en verbeteren door te bewegen en uit te rekken.

De meeste lendenpijn wordt vergezeld van deficiënties in de onderste ledematen (overpronatie van de voeten, platvoeten, holle voeten, gebrek aan demping, ongelijkheid van de onderste ledematen, etc.). In 80% van de gevallen wordt een gemengde oplopende en tegengesteld aflopende posturale stress gedetecteerd. De ruggengraat wordt onder spanning gezet als een dweil die zich rond een verticale as wentelt. De onderrug is het centrale gebied van deze spanning, en dit is het gebied wat het meest te lijden heeft, met risico op slijtage en discushernia's.

De OPS posturale balans biedt het voordeel dat alle mogelijke deficiënties in de houding, het stappen en het hardlopen worden geanalyseerd.

- Mechanische gevolgen in stijgende ketting :
Abnormale subtalaire eversie kan interne rotatie van de tibia en het dijbeen veroorzaken, wat resulteert in een anteversie van de overeenkomstige iliacus. Het omgekeerde geldt voor de inversie.

Verkeerde gewrichtsstand kan leiden tot spierongemakken, en verder het ontstaan van pijn bevorderen.

- Ongelijke functionele lengte van de onderste ledematen: :
Ongelijke functionele lengte van de onderste ledematen kan het gevolg zijn van een overmatige eversie van de ene voet ten opzichte van de andere. Deze ongelijkheid kan verantwoordelijk zijn voor een reeks vervormingen die kunnen leiden tot lage rugpijn: een anteversie van het bekken, functionele lumbale scoliose, een toename van de lumbosacrale hoek. Wanneer een verschil in anatomische lengte wordt gecompenseerd door een subtalaire eversie, veroorzaakt de resulterende interne rotatie een druk op het sacro-iliacale gewricht. Bovendien heeft een biomechanisch onevenwicht in de onderste ledematen een veel grotere impact tijdens het lopen dan tijdens het stappen. Zo is een onevenwicht van de voorvoet van 4° tot 5° even significant als een onevenwicht van 12° bij een stappende persoon.

- Gebrek aan schokabsorptie :
Tijdens het hielcontact, aan het begin van de steunfase van het stappen, komt het been in exorotatie op de grond en gaat het in endorotatie door een eversie van 6° te doen ter hoogte van de gewrichten onder de astralagus. Dankzij dit mechanisme kan de voet als een ‘veer’ functioneren. Hierdoor wordt het mogelijk de schok te absorberen die ontstaat door het contact van de voet met de grond.

Als de voet té beweeglijk of onvoldoende beweeglijk is, kan de marge van 6° worden overschreden (hyperversie) of niet worden bereikt. In dit geval stijgt de schokgolf opnieuw naar de lendenwervelkolom. Conclusie: het gebrek aan demping van de voet bevordert het opstijgen van de schokgolf naar de wervelkolom.

- Het concept van de thoraco-dorsale fascie :
De mens is de enige soort op aarde met een posterieur ligamentensysteem dat de functie mogelijk maakt de romp op te richten.

Het werd bewezen dat het posterieure ligamentensysteem, de zogenaamde thoraco-dorsale fascie, de nodige energie levert om de wervelkolom op te richten.

Het is belangrijk te weten dat één vijfde van de kracht wordt gestuurd naar de erectiespieren van de wervelkolom, terwijl de resterende vier vijfden bestemd zijn voor het posterieure ligamentensysteem. Het posterieure ligamentensysteem speelt dus een hoofdrol in de overdracht van de krachten die door de heupstrekkers worden gegenereerd.

De erectiespieren van de wervelkolom hebben een 50% zwakkere hefboomarm dan het posterieure ligamentensysteem. Daarom zou een preferentieel gebruik van de erectiespieren van de wervelkolom in plaats van het posterieure ligamentensysteem leiden tot een hoge drukspanning op de tussenwervelschijf.

Spieronevenwicht in de bekkengordel kan de efficiëntie van het posterieure ligamentensysteem tijdens het stappen verminderen. Immers, een hypertonus van de psoas-iliacus leidt tot anteversie van het bekken. Deze kanteling ontspant de thoraco-dorsale fascie en creëert zo een lumbaal onevenwicht dat door de erectiespieren van de wervelkolom zal moeten worden hersteld.

Ook een hypertonus van de bil- en/of hamstringspieren zal de retroversie van het bekken bevorderen, wat zal resulteren in een toename van de spanning van de thoraco-dorsale fascie. Als gevolg van deze spierretracties zullen de psoas-iliacus en de transversale spieren van de buik ontspannen door wederzijdse inhibitie van de antagonisten. De dwarsspier van de buik is echter de enige spier die de laterale stabiliteit van de thoraco-dorsale fascie onderhoudt. Door het verlies van de laterale stabiliteit wordt de thoraco-dorsale fascie dus in ruime mate bijgestaan door de erectiespieren van de wervelkolom.

Kortom, een spieronevenwicht in de bekkengordel kan leiden tot overbelasting van de erectiespieren van de wervelkolom als gevolg van een abnormale spanning (hypertensie of hypotensie) van de thoraco-dorsale fascie. Dit mechanisme bevordert het ontstaan van wervelkolompijn.

Om de best mogelijke spanning van de thoraco-dorsale fascie te garanderen, is het daarom essentieel dat de voeten correct functioneren in beweging. Door de gewrichtswerking werken de rotaties van de voet op de rotaties van het onderste lidmaat en het bekken, en dus indirect op de thoraco-dorsale fascie.

HEUPPIJNEN

Pathologie
Heuppijn kan vrij snel optreden. Ze doet zich meestal voor in de liesplooi en kan uitstralen tot aan de knie. Heuppijn kan ontstaan door spier- en gewrichtsschade. Een verkeerde stand van het voetgewricht kan de heup in opwaartse ketting aantasten.

Omgekeerd kan een verkeerde stand van de wervelkolom ook een compensatie van de heup in de neerwaartse ketting veroorzaken.

Mechanische gevolgen in stijgende ketting: Abnormale eversie van de voet kan interne rotatie van de tibia en het dijbeen veroorzaken, wat resulteert in een anteversie van de overeenkomstige iliacus. Het omgekeerde geldt voor de inversie. De heup kan dus worden belast door compensatie van de bovenste of onderste verdiepingen. Een orthokinesische balans is een goede indicator om het ontstaan van heupspanning te kennen.

De belangrijkste aandoeningen met betrekking tot heuppijn zijn de volgende:

De twee spieren, de iliacus en de psoas, ontstaan in de lendenstreek en komen samen vooraleer ze via een pees binnenkomen in een klein gebied vanbinnen in de dij: de kleine trochanter. De iliopsoasspier is vaak geblesseerd ter compensatie van overmatige interne rotatie van het dijbeen als gevolg van subtalaire hypereversie.

De psoas-iliacus trekt samen en trekt de wervelkolom naar beneden, naar voren en in contralaterale rotatie. De psoas-iliacus (bijkomende externe heuprotator) trekt samen om overmatige interne heuprotatie tegen te gaan.

Hij probeert de overmatige amplitude van de voet in eversie te compenseren (als gevolg van zwakte van de supinatorspieren van de voet).

Door podologische analyse in beweging kan de orthokinesische balans een dynamisch proprioceptief tekort en/of spier- en gewrichtsdefficiënties van de voeten opsporen.

De piramidale spier loopt van het sacrum, in het onderste deel van de wervelkolom, doorheen het sacro-iliacale gewricht naar de top van het dijbeen of femur. De ischiaszenuw gaat direct onder deze spier door.

Wanneer de spier zich opspant of spastisch wordt, kan dit een korte irritatie van de zenuw veroorzaken. Deze spier veroorzaakt vaak pijn in de billen en de lendenstreek. De piramidale spier is vaak geblesseerd ter compensatie van de overmatige interne rotatie van het dijbeen als gevolg van subtalaire hypereversie.

De piramidale spier (externe heuprotator) trekt samen om de overmatige interne rotatie van de heup tegen te gaan. Zij probeert de overmatige amplitude van de voet in eversie te compenseren (ten gevolge van een zwakte van de supinatorspieren van de voet).

De OPS posturale balans zal des te belangrijker zijn vanwege de podologische analyse in beweging.

Tendinitis van de gluteus medius is een vrij vaak voorkomend probleem. Het wordt ook wel tendinopathie van de heup of trochanterbursitis genoemd. Het probleem kan spontaan ontstaan, ofwel na een inspanning, ofwel na de implantatie van een heupprothese.

Ter compensatie van een overmatige interne rotatie van het dijbeen als gevolg van een overpronatie van de voet, trekt de musculus gluteus medius (uitwendige rotator van de heup) samen om een overmatige interne rotatie van de heup tegen te gaan. Hij probeert de overmatige amplitude van de voet in pronatie te compenseren (ten gevolge van een zwakte van de supinatorspieren van de voet).

De OPS posturale balans zal des te belangrijker zijn vanwege de podologische analyse in de beweging.

Pubalgie is een tendinitis van een van de vele buikspieren die eindigen in een vezelige lamina (linea alba, musculus rectus abdominis, obliquus abdominis...) of van de dijspieren (adductor, abductor...) die binnenkomen in de iliopubische vleugel.

Deze ontsteking is te wijten aan een herhaalde en traumatische belasting van de betreffende pees. Het letselmechanisme is vaak gekoppeld aan een asymmetrie in de mobiliteit van de 2 bekkenhelften, voornamelijk veroorzaakt door een asymmetrische positie van de 2 voeten tijdens het stappen of hardlopen. Men treft vaak 2 asymmetrische voeten met overpronatie aan die het bekken dwingen zich te positioneren in een draai die de schaambeenvoeg overbelast.

Dit torsiemechanisme van het bekken kan ook worden veroorzaakt door, of zelfs gekoppeld zijn aan een torsie van de romp in neergaande ketting.

De OPS posturale balans zal des te belangrijker zijn vanwege de globale analyse om de verschillende oorzaken van de spanning op het schaambeen op te sporen: voeten, ruggengraat...

Coxartrose (of heupartrose) is slijtage van het heupgewricht door wrijving op de gewrichtsoppervlakken. Op röntgenfoto’s is de beschadiging van het kraakbeen zichtbaar. Dit komt frequent voor vanaf de leeftijd van 50 jaar. Coxartrose kan asymptomatisch zijn en onopgemerkt blijven, ofwel juist zeer invaliderend en veel pijn veroorzaken.

De verkeerde positie van de voet kan leiden tot een gebrek aan demping, wat vervolgens een overmatige belasting van het knie- en heupkraakbeen in de hand kan werken.

Een verkeerde voetpositie tijdens het stappen (overpronatie of oversupinatie) kan leiden tot een slechte drukverdeling in de knie- en heupgewrichten, wat een abnormale slijtage van het kraakbeen in de hand werkt.

De OPS posturale balans zal des te belangrijker zijn door de podologische analyse in beweging.

ELLENBOOGPIJN

Pathologie
Ook wel bekend als ‘tenniselleboog’. Epicondylitis is een ontsteking die optreedt bij een klein benig uitsteeksel van het armbeen (humerus), net boven het ellebooggewricht aan de buitenkant van de arm. De pijn wordt vooral veroorzaakt door beschadiging van de pezen in de nabijheid van de ellenboog. Pezen zijn sterke weefselbanden die spieren aan het bot vasthechten.

Epicondylitis wordt vaak versterkt door een nachtelijke kramp die een combinatie is van bruxisme (opeenklemmen van tanden) en het ballen van de vuist. Deze onbewuste nachtelijke overmatige inspanning kan leiden tot overbelasting van de epicondyliale spieren.

Een orthokinesische balans (OPS posturale balans) kan de verstorende elementen opsporen die genezing in de weg staan.

POLSPIJN

Pathologie
Het carpaletunnelsyndroom treedt op wanneer de mediane zenuw in de pols wordt samengedrukt. De mediane zenuw is een grote zenuw die door het midden van de onderarm loopt en waarvan de vertakkingen zich uitstrekken tot aan de huid van de duim, wijsvinger, middelvinger en de helft van de ringvinger.

In de pols gaan de mediane zenuw en de buigpezen van de vingers door een ‘tunnel’ die de carpale tunnel wordt genoemd. Deze is zeer smal en kan makkelijk verkleind worden door ontsteking of de gevolgen ervan (fibrose).

Het carpaletunnelsyndroom wordt vaak versterkt door nachtelijke verkramping die een combinatie is van bruxisme (opeenklemmen van de tanden) en het ballen van de vuist. Deze onbewuste nachtelijke overbelasting kan leiden tot een ontsteking van de spieren die door de carpale tunnel gaan.

Om de oorsprong van het carpaletunnelsyndroom op te sporen, is het raadzaam om een OPS posturale balans uit te voeren.

KNIEPIJN

De belangrijkste pathologieën met betrekking tot kniepijn zijn de volgende :

Knie-instabiliteit kan leiden tot een verkeerde uitlijning van het onderste ledemaat en knieschijfontwrichting. Ze bevordert de rotatie van het been en een verkeerde uitlijning van de enkel en de heup.

Knie-instabiliteit wordt vaak veroorzaakt door overmatige slapheid van de ligamenten en door spierdeficiëntie. Na verloop van tijd kan ze leiden tot ziekten als het patellofemoraal syndroom, artrose of zelfs knieschijfontwrichting.

De knie is een scharniergewricht tussen de voet en de heup. Een verkeerde positie van een van de twee segmenten kan leiden tot een compenserende overbelasting van de knie. Een voet in abnormale eversie is onstabiel en zorgt voor compensatiemoeilijkheden direct bij de knie. Omgekeerd is een voet in overmatige inversie een stijve voet die de knie ertoe kan forceren het gebrek aan mobiliteit van de voet bij het stappen op oneffen terrein te compenseren. Een te stijve stapschoen kan hetzelfde effect hebben. Wanneer de voet zijn rol als schokdemper (‘veer’) die zich aan terreinverschillen aanpast, niet kan spelen, biedt de knie compensatie door te proberen zijn amplitudes te vergroten. De ligamenten worden alzo onder overmatige spanning gezet en kunnen uitrekken of zelfs scheuren (knieverstuiking).

Mechanische gevolgen in een stijgende ketting :
Eversie van de voet kan leiden tot inwendige rotatie van de tibia en het dijbeen, wat resulteert in anteversie van de corresponderende iliacus. Het omgekeerde geldt voor de inversie.

Verkeerde gewrichtsstand kan leiden tot spierongemakken, en verder het ontstaan van pijn bevorderen.

De orthokinesische balans is geschikt om dynamische proprioceptieve tekorten en/of spier- en gewrichtsgebreken in de onderste ledematen op te sporen. Zij biedt de mogelijkheid de verdiepingen boven- en onder de knie te analyseren.

Het patellofemoraal stresssyndroom wordt ook wel anterieur pijnsyndroom van de knie genoemd, en werd in het verleden vaak vergeleken met patellofemorale chondromalacie. Het komt vaak voor bij jonge sporters. Deze pathologie wordt vaak veroorzaakt door een verkeerde uitlijning van de onderste ledemaat: verhoogde femorale anteversie, tibia vara, externe torsie van de tibia en pronatie van de voet.

Patiënten met deze anatomische configuratie verhogen de waarde van de Q-hoek die de externe tractie van de knieschijf bevordert.

Op het eerste gezicht lijkt overmatige pronatie in tegenspraak te zijn met het patello-femoraal stresssyndroom, in die zin dat interne rotatie de Q-hoek verlaagt. Echter, de associatie van overmatige eversie met een toename van de Q-hoek bij het patello-femoraal stresssyndroom leidt tot een verhoogde spanning aan de binnenzijde van de knie.

Eversie van de voet veroorzaakt interne rotatie van de tibia en verstoort de patello-femorale biomechanica, waardoor de sporter vatbaar wordt voor het patello-femoraal stresssyndroom. Overmatige of langdurige eversie voorbij het midden van de steunfase gaat gepaard met een verhoogde interne rotatie van het scheenbeen, terwijl het dijbeen naar buiten draait, waardoor de krachtvectoren van de quadriceps veranderen. De knieschijf wijkt af van haar normale traject en is niet meer uitgelijnd met het dijbeen, wat leidt tot het ontstaan van abnormaal hoge druk tussen de knieschijf en de femorale condylen, en gewrichtsincongruentie veroorzaakt.

Als er sprake is van langdurige eversie, zorgen de abnormale rotaties ervoor dat de oorsprong en de aanhechting van de quadricepsspier bewegen op zo’n manier dat deze spier meer extern gepositioneerd is ten opzichte van de knieschijf. Zo heeft de samentrekking van de quadricepsspier de neiging om de knieschijf naar buiten te trekken als deze tegen de externe condylus van het dijbeen glijdt, wat de onderkant van de knieschijf irriteert.

De orthokinesische balans is geschikt om dynamische proprioceptieve tekorten en/of spier- en gewrichtsgebreken in de onderste ledematen op te sporen. Zij biedt de mogelijkheid de verdiepingen boven- en onder de knie te analyseren.

De ziekte van Osgood-Schlatter is een vorm van osteochondritis of osteochondrose. Het is een afwijking in de bot- en kraakbeengroei bij kinderen. Het is een groep ziektes met onbekende oorzaken, gekenmerkt door de onderbreking van de vascularisatie van de primaire of secundaire ossificatiekern van de aangetaste botten.

Osteochondritis komt voor tussen 5 en 14 jaar, afhankelijk van waar het gelokaliseerd is, en treft vooral personen die min of meer sportief zijn.

De ziekte van Osgood-Schlatter wordt gekenmerkt door pijn in de voorste tuberositas tibiae (bovenste deel van de tibia).

Deze osteochondrose kan verergeren door overpronatie van de voet. Men dient te weten dat interne rotatie van de tibia ten gevolge van pronatie kan leiden tot voorwaartse verplaatsing van het proximale uiteinde van de tibia en voortijdige kniebuiging, resulterend in excentrische tractie van de pees op de kraakbenige aanhechting.

De orthokinesische balans is geschikt om dynamische proprioceptieve tekorten en/of spier- en gewrichtsgebreken in de onderste ledematen op te sporen. Zij biedt de mogelijkheid de verdiepingen boven- en onder de knie te analyseren.

De ziekte van Sinding-Larsen-Johanson is een vorm van osteochondritis of osteochondrose. Het is een afwijking in de bot- en kraakbeengroei bij kinderen. Het is een groep ziektes met onbekende oorzaken, gekenmerkt door de onderbreking van de vascularisatie van de primaire of secundaire ossificatiekern van de aangetaste botten.

Osteochondritis komt voor tussen 5 en 14 jaar, afhankelijk van waar het gelokaliseerd is, en betreft vooral personen die min of meer sportief zijn.

De ziekte van Sinding-Larsen-Johanson wordt gekenmerkt door pijn aan de spits van de knieschijf.

Deze osteochondrose kan verergeren door overpronatie van de voet. Men dient te weten dat interne rotatie van de tibia ten gevolge van pronatie kan leiden tot voorwaartse verplaatsing van het proximale uiteinde van de tibia en voortijdige kniebuiging, resulterend in excentrische tractie van de pees op de kraakbenige aanhechting.

De orthokinesische balans is geschikt om dynamische proprioceptieve tekorten en/of spier- en gewrichtsdeficiënties in de voet op te sporen.

Is een peesontsteking die de aanhechting van de knieschijfpees aan het distale uiteinde van de knieschijf aantast en, minder vaak, aan de voorste tuberositas tibiae.

Deze peesontsteking kan verband houden met overpronatie van de voet. Men dient te weten dat interne rotatie van de tibia ten gevolge van pronatie kan leiden tot voorwaartse verplaatsing van het proximale uiteinde van de tibia en voortijdige kniebuiging, resulterend in excentrische tractie van de pees.

De orthokinesische balans is geschikt om dynamische proprioceptieve tekorten en/of spier- en gewrichtsgebreken in de onderste ledematen op te sporen. Zij biedt de mogelijkheid de verdiepingen boven en onder de knie te analyseren.

Ganzenvoetontsteking is een ontsteking van de drie pezen van de spieren die de ’ganzenvoet’ vormen. Deze pezen bevinden zich in het bovenste interne gedeelte van het scheenbeen.

Het ontstekingsmechanisme wordt over het algemeen veroorzaakt door een hypereversie van de voet die een interne rotatie van het beensegment, geassocieerd met een valgum van de knie, bevordert. Vooral dit valgum bevordert de spanning van de ganzenpootspieren. Deze pezen kunnen door superpositie tegen elkaar of tegen het dijbeen wrijven, wat tot ontsteking leidt.

De orthokinesische balans is geschikt om dynamische proprioceptieve tekorten en/of spier- en gewrichtsgebreken in de onderste ledematen op te sporen. Zij biedt de mogelijkheid de boven en onder de knie gelegen verdiepingen te analyseren.

De Maissiat-band is een aponeurotische uitbreiding van de fascia-lata-strekspier die op het tuberculum van Gerdy aangehecht wordt.

Bij inspanning veroorzaakt deze band een conflict door bij elke flexie-extensiebeweging van de knie tegenover de laterale femorale condylus te passeren. Deze intermitterende wrijving veroorzaakt een pijnlijke ontstekingsreactie, en soms wordt een slijmbeurs gelegd tussen de diepe zijde van de band en de laterale condylus.

De meest getroffen sporters zijn fietsers en vooral joggers. De pijn bevindt zich in het laterale compartiment van de knie. Ze komt snel op bij inspanning en verplicht de atleet om te stoppen.

De orthokinesische balans is geschikt om dynamische proprioceptieve tekorten en/of spier- en gewrichtsgebreken in de onderste ledematen op te sporen. Zij biedt de mogelijkheid de boven en onder de knie geleden verdiepingen te analyseren.

Gonartrose (of knieartrose) is slijtage van het kniegewricht die wordt veroorzaakt door wrijving op de gewrichtsoppervlakken. Op röntgenfoto’s is de aantasting van het kraakbeen zichtbaar. Ze komt frequent voor vanaf de leeftijd van 50 jaar. Ze kan asymptomatisch zijn en onopgemerkt blijven, of juist zeer invaliderend en veel pijn veroorzaken.

De verkeerde positie van de voet kan een gebrek aan demping veroorzaken, wat kan leiden tot overmatige belasting van de menisci en het kniekraakbeen. Deze verkeerde positie kan een slechte drukverdeling in de kniegewrichten veroorzaken, wat leidt tot abnormale slijtage van de menisci en vervolgens van het kraakbeen.

De orthokinesische balans is geschikt om dynamische proprioceptieve tekorten en/of spier- en gewrichtsgebreken in de onderste ledematen op te sporen

Het genu valgum is een inwaartse vervorming van het onderste lidmaat. In staande positie vormen beide benen een X, de twee knieën raken elkaar terwijl de enkels uit elkaar staan.

Hoe uitgesprokener het valgum genu, hoe meer het stappen hierdoor kan belemmerd worden. Bovendien is het met de leeftijd vaak een predisponerende factor voor gonartrose (knieartrose) omdat de druk en krachten die op de knie worden uitgeoefend zich niet op de juiste plaatsen bevinden.

Het genu valgum kan worden veroorzaakt door een onevenwicht in de spiertonus van het onderste lidmaat en een overdreven slapte van de interne knieligamenten. De voet in overpronatie (platvoet) en de gewichtsoverlast accentueren de vervorming van de knie in een X-vorm.

De orthokinesische balans is geschikt om dynamische proprioceptieve tekorten en/of spier- en gewrichtsgebreken in de onderste ledematen op te sporen. Zij biedt de mogelijkheid de boven en onder de knie gelegen verdiepingen te analyseren.

Het genu varum is een uitwaartse vervorming van het onderste lidmaat. In staande positie vormen beide benen een O. Dit is het tegenovergestelde van het valgum genu (X-vormige knieën). De enkels hebben contact met elkaar, en de knieën raken elkaar niet. Hoe groter de graad van genu varum, hoe groter de tussenruimte. Men spreekt van O-benen.

Het genu varum is een van de belangrijkste factoren die knieartrose bevorderen wegens de belasting van het mediale kniecompartiment.

Het genu varum kan worden veroorzaakt door een onevenwicht tussen de spiertonus en de flexibiliteit van het onderste lidmaat. Het kan worden versterkt door een verkeerde positie van de voeten en de heupen.

De orthokinesische balans is geschikt om dynamische proprioceptieve tekorten en/of spier- en gewrichtsgebreken in de onderste ledematen op te sporen. Zij biedt de mogelijkheid de boven en onder de knie gelegen verdiepingen te analyseren.

Intoeing is een manier van stappen waarbij de heupen gesloten zijn. Het verschijnt al op zeer jonge leeftijd. De voeten zijn naar binnen gericht door overmatige interne rotatie van de heup. Het kan leiden tot regelmatige valpartijen.

Dit mechanisme wordt veroorzaakt door een verstoring van de spiertonus van de heupen en/of de voeten.

Deficiëntie in stijgende ketting: een hypergeëverteerde voet brengt het onderste lidmaat in rotatie en kan een inwendig roterende heup bevorderen.

Deficiëntie in dalende ketting: een insufficiëntie van de externe heuprotatiespieren kan ook een interne rotatie van de heup bevorderen, die op haar beurt de voet in hypereversie zal forceren.

De orthokinesische balans is geschikt om dynamische proprioceptieve tekorten en/of spier- en gewrichtsdeficiënties in de onderste ledematen op te sporen. Zij biedt de mogelijkheid de boven en onder de knie gelegen verdiepingen te analyseren.

PIJN IN DE BENEN

De belangrijkste aandoeningen met betrekking tot pijn in de benen zijn de volgende:

Tibiale periostitis manifesteert zich als een pijnlijk ontstekingssyndroom dat zich voordoet langs de interne mediale twee derden van de tibia.

De term ‘intern tibiaal stresssyndroom’ is specifieker en verwijst naar overbelastingsletsels die een pijnlijke ontstekingsreactie langs de postero-interne rand van het scheenbeen veroorzaken.

De oorsprong van de posterieure scheenbeenspier werd lang beschouwd als de enige weefselbron van pijn. Nu weet men echter dat tibiale periostitis vaak het gevolg is van ontsteking van de fasciale aanhechting van de soleusspier, veel meer dan van de posterieure scheenbeenspier. Dit komt omdat de fasciale aanhechting van de soleusspier distaal langs de posteromediale rand van het scheenbeen, de plaats waar pijn het vaakst ontstaat, wordt ingebracht. Terwijl de achterste scheenbeenspier wordt aangehecht op de bovenste twee derden van het tussenbeenmembraan, op de interne zijde van het kuitbeen en op de anterolaterale zijde van het scheenbeen.

Tibiale periostitis is gerelateerd aan subtalaire hypereversie door het volgende fenomeen: de soleusspier is niet alleen de belangrijkste buigspier van de enkel, maar ook de inversor van de hiel. Tijdens het hardlopen trekt de soleusspier, die meer inwendig op de calcaneus wordt aangehecht, zich excentrisch samen om eversie te beperken. Wanneer deze eversie overmatig is, neemt de excentrische arbeid van de spieren die de eversie controleren, inclusief de soleus, sterk toe, waardoor de spieren onder druk komen te staan.

Dit is beter bekend onder de naam van ‘posterieur scheenbeensyndroom’ waarbij de voorste en achterste scheenbeenspieren worden uitgerekt door overmatige eversie van de voet. Overmatige eversie vermoeit de spieren die de interne voetwelving ondersteunen, namelijk de voorste en achterste scheenbeenspieren. Bij overmatige pronatie proberen de beenspieren de interne rand van de voet te ondersteunen. Langdurige eversie leidt dus tot een overmatige belasting van deze spieren met als uiteindelijk gevolg een periostitis. Dit syndroom wordt gekenmerkt door pijn langs deze spieren en hun pezen achter de interne malleolus.

Door de podologische analyse in beweging kan de orthokinesische balans dynamische proprioceptieve tekorten en/of spier- en gewrichtsdeficiënties van de voeten opsporen.

De voorste scheenbeenspier strekt zich uit van de wreef tot het voorste deel van het been. Zij speelt een rol bij het opheffen van de middelvoet ter voorbereiding van het voetcontact met de grond, alsook bij het opheffen van de binnenboog (door supinatie), als hulp voor de posterieure scheenbeenspier (belangrijkste voetsupinator).

Overmatige pronatie van de voet is de belangrijkste oorzaak van ontsteking van de tibialis anterior. Het dragen van een hakschoen kan ook een oorzaak zijn van abnormale belasting wegens de consequentere werkamplitude.

Door de podologische analyse in beweging en door schoenenanalyse kan de orthokinesische balans het tekort dat aan de basis ligt van de ontsteking opsporen.

ENKELPIJN

De belangrijkste aandoeningen met betrekking tot enkelpijn zijn de volgende:

Enkelinstabiliteit wordt veroorzaakt door een hypermobiliteit van de gewrichten. Het betreft hier alle beweging die in een gewricht optreedt als reactie op de krachten die op het gewricht inwerken op een moment waarop het onder dergelijke krachten stabiel zou moeten zijn.

Overpronatie van de voet veroorzaakt gewrichtsinstabiliteit, hypermobiliteit genaamd, wanneer de voet belast wordt. De enkel ondergaat gedeeltelijke dislocaties (subluxaties) en is vatbaarder voor verstuikingen.

De orthokinesische balans maakt het mogelijk om hyperlaxiteit, en de spier- en proprioceptieve tekorten te kwantificeren die enkelinstabiliteit kunnen bevorderen.

Een enkelverstuiking (of verrekking) is een rek- of scheurblessure aan een of meer ligamenten. Ligamenten zijn elastieken die van het ene bot naar het andere worden gespannen en de stabiliteit van de gewrichten garanderen bij extreme bewegingen. Bij 90% van de enkelverstuikingen gaat het om schade aan het externe collaterale ligament tussen het scheenbeen, de talus (sprongbeen) en de calcaneus (hielbeen).

Na een eerste verstuiking blijkt uit de statistieken dat in 50% van de gevallen een herhaling optreedt. Het is daarom belangrijk om dit fenomeen te voorkomen via adequate proprioceptieve en musculaire revalidatie.

Een hypergeëverteerde voet is onstabiel als hij wordt veroorzaakt door spierzwakte. De verkeerde positie kan dus de voetstabiliteit verstoren. De hypergeïnverteerde voet daarentegen is te stijf. Het gebrek aan mobiliteit maakt de ligamenten kwetsbaar voor de geringste bodemvariatie.

De orthokinesische balans maakt het mogelijk om hyperlaxiteit, en de spier- en proprioceptieve tekorten te kwantificeren die enkelverstuiking kunnen bevorderen.

PIJN AAN DE VOETEN

De belangrijkste aandoeningen met betrekking tot pijn aan de voeten zijn de volgende:

De platvoet wordt gekenmerkt door een verzakking van de voetwelving met een hoogtevermindering van de binnenboog van de voet. Dit gaat meestal gepaard met een overmatige pronatie (overpronatie).

Sommige ouders maken zich zorgen over de platvoeten van hun kind. Allereerst is het belangrijk om te weten dat de voet bij de geboorte mollig is wegens een overmaat aan vet die echter in de eerste 2 levensjaren van het kind afneemt. Vanaf deze leeftijd wordt de voet gevormd volgens zijn welving. Vervolgens moet men ook weten dat de voetwelving zich begint te vormen door de activiteit van de voetspieren tijdens het stappen. Een kind voltooit de musculaire en proprioceptieve ontwikkeling van zijn voeten op de leeftijd van 8 jaar. Een balans is daarom noodzakelijk om de voetontwikkeling van een kind in beeld te brengen. De voet is dus plat bij de eerste stappen, en de misvorming neemt geleidelijk aan af tot de leeftijd van 8 jaar, op voorwaarde dat de spierontwikkeling op correcte wijze geschiedt.

Men gaat ervan uit dat de aangeboren platvoet veroorzaakt wordt door spierinsufficiëntie en ligamentaire distensie van de voet, waardoor de voetboog zich niet normaal kan positioneren.

Verworven platvoeten zijn het gevolg van een voetmisvorming waarbij de positie van de botten ten opzichte van elkaar gewijzigd werd. Deze wijziging kan worden veroorzaakt door tal van factoren die het functioneren van spieren en ligamenten verstoren (schoenen, trauma's, enz.).

Door de podologische balans is de orthokinesische balans geschikt voor het opsporen van gewrichtsvervormingen van de voet.

De holle voet (hypersupinator) wordt gekenmerkt door een overmatige accentuering van de voetwelving. Dit betekent concreet een toename van de hoogte van de voetbogen en gaat regelmatig gepaard met klauwtenen. De holle voet is vaak stijf en onstabiel. Hij is daarom makkelijker onderhevig aan externe enkelverstuikingen.

Door de podologische analyse is de orthokinesische balans geschikt voor het opsporen van gewrichtsvervormingen van de voet.

Voetinstabiliteit wordt veroorzaakt door gewrichtshypermobiliteit. Het betreft hier alle beweging die in een gewricht optreedt als reactie op de krachten die op het gewricht inwerken op een moment waarop dit onder dergelijke krachten stabiel zou moeten zijn.

Hypereversie van de voet veroorzaakt gewrichtsinstabiliteit, hypermobiliteit genaamd, wanneer de voet belast wordt. Deze hypermobiliteit is de oorzaak van bepaalde problemen als metatarsalgie, subluxatie van het metatarso-falangeale gewricht en neuroma’s.

Wanneer de voet tijdens de voortstuwing in pronatie is, wordt het botvergrendelingsmechanisme van de tarsus minder doeltreffend. De tarsus wordt onstabiel, de spieren in de steunfase zijn niet in staat om de distale gewrichten efficiënt te stabiliseren. Geen enkel distaal bot kan worden gestabiliseerd als de proximale botten onstabiel zijn. Wanneer de hiel zich van de grond losmaakt, veroorzaken de krachten die door de voorvoet worden ondersteund abnormale bewegingen van de voorvoetbotten ten opzichte van elkaar, evenals een afname van de botstabiliteit. Het gewricht ondergaat gedeeltelijke dislocaties (subluxaties).

Door de podologische analyse is de orthokinesische balans geschikt voor het opsporen van voetinstabiliteit.

Metatarsalgie is een niet-specifieke term om pijn in de middenvoetsbeentjes aan te duiden, doorgaans in het metatarsofalangeale gewricht.

Chronische metatarsalgie wordt meestal veroorzaakt door microtrauma's die het gevolg zijn van hypereversie van de voet tijdens de voortstuwing. Omdat de voet niet kan vergrendeld worden, rekken de afwijkende en hypermobiele gewrichten het ligament- en kapselweefsel uit, waardoor een ontsteking ontstaat. Hypereversie van de voet kan ook abnormale wrijving op de koppen van de middenvoetsbeentjes veroorzaken, wat voor pijn kan zorgen.

Wat is hypermobiliteit? Hypermobiliteit is alle beweging die optreedt in een gewricht als reactie op de krachten die op het gewricht inwerken op het moment waarop het gewricht stabiel zou moeten zijn onder dergelijke krachten.

De hypereversie van de voet veroorzaakt gewrichtsinstabiliteit, hypermobiliteit genaamd, wanneer de voet onder belasting staat. Deze hypermobiliteit is de oorzaak van problemen als metatarsalgie, subluxatie van het metatarso-falangeale gewricht en neuroma’s.

Wanneer de voet tijdens de voortstuwing in eversie is, wordt het botvergrendelingsmechanisme van de tarsus minder efficiënt. De tarsus wordt instabiel, de spieren in de steunfase zijn niet in staat om de distale gewrichten efficiënt te stabiliseren. Geen enkel distaal bot kan worden gestabiliseerd als de proximale botten onstabiel zijn. Wanneer de hiel zich van de grond losmaakt, veroorzaken de krachten die door de voorvoet worden ondersteund abnormale bewegingen van de voorvoetbotten ten opzichte van elkaar, alsook een afname van de botstabiliteit. Het gewricht ondergaat gedeeltelijke dislocaties (subluxaties).

Een voorwaartse val van de romp kan ook een gewichtsoverlast aan de voorkant van de voet veroorzaken. Een voorwaartse hoofdhouding kan worden veroorzaakt door een maxillofaciaal onevenwicht (kaken), of door oculomotorische (ogen) of vestibulaire (binnenoor) storingen.

Door de podologische en posturale analyses is de orthokinesische balans geschikt voor het opsporen van factoren die metatarsalgieën veroorzaken.

Het intermetatarsaal neuroma, ook wel bekend als het ‘syndroom van Morton’, is een pijn die zich ontwikkelt in het gebied van de vertakking van de neurovasculaire bundel tussen de tenen.

De pijn zit meestal in de derde intermetatarsale ruimte, eerder zelden in de tweede, en uitzonderlijk in de 1ste en 4e ruimte. Deze pijn is van het type ‘elektrische ontlading’, waardoor de patiënt vaak gedwongen wordt zijn schoenen uit te trekken om de symptomen te verlichten. Ze kan worden opgewekt door punctuele druk op het zooloppervlak en gaat vaak gepaard met uitstralingen naar de aangrenzende tenen, die de zetel van de paresthesieën zijn.

Morfostatische aandoeningen van de voet (overpronatie) en het dragen van smalle schoenen met hoge hakken zijn predisponerende factoren. Ook zware sportactiviteiten kunnen, door de microtraumatische belastingen die ze veroorzaken, het ontstaan van deze pathologie bevorderen.

De ziekte van Morton staat in verband met hypereversie. De middenvoetsbeentjes bewegen tijdens de eversie van de voet, waardoor de intermetatarsale ruimte vernauwd, en de neurovasculaire bundel, die zich net onder en buiten de middenvoetsbeentjes bevindt, samengeknepen wordt. Bovendien veroorzaakt eversie van de voet tijdens de voortstuwing hypermobiliteit van de middenvoetsbeentjes, die overmatig onder het lichaamsgewicht wegglijden, terwijl de zachte weefsels de beweging van de middenvoetsbeentjes niet kunnen volgen. De glijdende middenvoetbeentjes snijden in de zachte plantaire weefsels, waardoor deze mettertijd getraumatiseerd en fibreus worden.

Wat is hypermobiliteit?
Hypermobiliteit is alle beweging die optreedt in een gewricht als reactie op de krachten die op het gewricht inwerken op het moment waarop het gewricht stabiel zou moeten zijn onder dergelijke krachten.

De hypereversie van de voet veroorzaakt gewrichtsinstabiliteit, hypermobiliteit genaamd, wanneer de voet onder belasting staat. Deze hypermobiliteit is de oorzaak van bepaalde problemen zoals metatarsalgie, subluxatie van het metatarso-falangeale gewricht en neuroma’s.

Wanneer de voet tijdens de voortstuwing in eversie is, wordt het botvergrendelingsmechanisme van de tarsus minder doeltreffend. De tarsus wordt onstabiel, de spieren in de steunfase zijn niet in staat om de distale gewrichten doeltreffend te stabiliseren. Geen enkel distaal bot kan worden gestabiliseerd als de proximale botten onstabiel zijn. Wanneer de hiel van de grond loskomt, veroorzaken de krachten die door de voorvoet worden ondersteund abnormale bewegingen van de voorvoetbotten ten opzichte van elkaar, evenals een afname van de botstabiliteit. Het gewricht ondergaat gedeeltelijke dislocaties (subluxaties).

Door de podologische analyse is de orthokinesische balans geschikt voor het opsporen van voetinstabiliteit.

De hallux valgus van de voet is een scheefgroeiing van de grote teen naar de buitenkant van de voet. Het vervormingsmechanisme wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door langdurige overmatige pronatie van de voet. Het ontgrendelde mediotarsale gewricht induceert een hypermobiliteit van de eerste straal tijdens de voortstuwing. De onstabiele eerste straal wordt gedwongen tot dorsiflexie en inversie, waardoor subluxatie van het eerste metatarso-falangeale gewricht ontstaat. De misvorming is progressief en wordt beïnvloed door de mate van pronatie.

Wat is hypermobiliteit? Hypermobiliteit is alle beweging die optreedt in een gewricht als reactie op de krachten die op het gewricht inwerken op het moment dat het gewricht stabiel zou moeten zijn onder dergelijke krachten.

De hypereversie van de voet veroorzaakt gewrichtsinstabiliteit, hypermobiliteit genaamd, wanneer de voet onder belasting staat. Deze hypermobiliteit is de oorzaak van bepaalde problemen als metatarsalgie, subluxatie van het metatarso-falangeale gewricht en neuroma’s.

Wanneer de voet tijdens de voortstuwing in eversie is, wordt het botvergrendelingsmechanisme van de tarsus minder doeltreffend. De tarsus wordt onstabiel, de spieren in de steunfase zijn niet in staat om de distale gewrichten doeltreffend te stabiliseren. Geen enkel distaal bot kan worden gestabiliseerd als de proximale botten onstabiel zijn. Wanneer de hiel van de grond loskomt, veroorzaken de krachten die door de voorvoet worden ondersteund abnormale bewegingen van de voorvoetbotten ten opzichte van elkaar, evenals een afname van de botstabiliteit. Het gewricht ondergaat gedeeltelijke dislocaties (subluxaties).

Door de podologische analyse is de orthokinesische balans geschikt voor het opsporen van factoren die hallux valgus veroorzaken.

Dit is een vervorming van een teen aan het proximale en/of distale interfalangeale gewricht. Ze kan geïsoleerd zijn of gepaard gaan met hallux valgus.

Ze wordt begunstigd door het dragen van schoenen met te smalle toppen en met hoge hakken. De verkeerd geplaatste voet (overpronatie of oversupinatie) kan instabiliteit van de voet veroorzaken en klauwvorming van de tenen bevorderen. Na verloop van tijd kan deze klauwvorming verstijven tot een klauwpositie.

Een voorwaartse val van de romp kan ook een gewichtsoverlast van de voorkant van de voet veroorzaken en klauwvorming van de tenen met zich meebrengen om de lichaamsstabiliteit te verbeteren. Een voorwaartse hoofdhouding, met als gevolg een voorwaartse romp, kan worden veroorzaakt door een maxillofaciaal onevenwicht (kaken), of door oculomotorische (ogen) of vestibulaire (binnenoor) storingen.

Door de podologische en posturale analyses is de orthokinesische balans geschikt voor het opsporen van factoren die klauwvorming van de tenen veroorzaken.

De achillespees is de pees in het lichaam die de grootste spanning ondergaat, gaande tot zelfs enkele honderden kilo's tractie voor een minimale grootte van ongeveer 1 cm². Het is beter te spreken van tendinopathie dan van tendinitis, gezien de anatomo-pathologische diversiteit.

Deze tendinopathieën zijn onder te verdelen in:
- Lichamelijke tendinopathieën,
- peritendinitis of tenosynovitis,
- lage tendinopathieën.

Lichamelijke tendinopathieën: dit zijn degeneratieve peesziekten ten gevolge van microrupturen van de peesvezels, te wijten aan herhaaldelijke trauma's. Deze tendinopathie komt veel voor bij sporters, vooral bij langeafstandslopers boven de dertig jaar. Ze verschijnt in de overgrote meerderheid van de gevallen in de minder goed gevasculariseerde zone van de pees, ongeveer 4 cm boven de calcaneale aanhechting.

Peritendinitis: dit is een ontsteking met fibrineneerslag op basis van fibrinogeenrijke vloeistof tussen de schede en de pees. Men treft een diffuse en pijnlijke opzwelling van het ontstoken gebied aan, soms met crepitaties.

Lage tendinopathieën: bij deze insertie-tendinopathieën moet, meer dan bij andere tendinopathieën, gezocht worden naar een ontstekingsoorzaak (bekkenspondylitis, Feissinger-Leroy-Reiter-syndroom, reumatoïde artritis of psoriatische artritis).

Tendinopathieën van de achillespees zijn vaak gekoppeld aan overpronatie van de voet. Men dient te weten dat overmatige pronatie van de voet gepaard gaat met inwendige rotatie van de tibia, die neiging heeft om de achillespees naar binnen te trekken met een snelle zweepslag. Dit kan dus leiden tot microscopische scheurtjes en ontsteking van de pees. Aangezien eversie gepaard gaat met inwendige rotatie van het scheenbeen, terwijl knie-extensie gepaard gaat met uitwendige rotatie van het scheenbeen, zal langdurige overmatige eversie het begin van knie-extensie begunstigen, terwijl het gewricht onder het sprongbeen nog in pronatie is. Deze torsie zal resulteren in een transfer van de achillespees, en zal vasculaire beschadiging veroorzaken, wat uiteindelijk zal leiden tot degeneratieve veranderingen.

Tendinopathie kan ook gerelateerd zijn aan een posturale stoornis, slecht aangepaste schoenen, een tonisch spier- en proprioceptief onevenwicht... Om de verschillende oorzaken van tendinopathieën van de achillespees op te sporen, is het wenselijk een orthokinesische balans uit te voeren.

De ziekte van Sever is een vorm van osteochondritis of osteochondrose. Het is een afwijking in de bot- en kraakbeengroei bij kinderen. Het is een groep ziekten waarvan de oorzaken onbekend zijn, en die gekenmerkt zijn door een onderbreking van de vascularisatie in de primaire of secundaire ossificatiekern van de betroffen botten.

De osteochondritis ontstaat tussen 5 en 14 jaar, afhankelijk van de locatie, en betreft vooral personen die min of meer sportief zijn. De ziekte van Sever wordt gekenmerkt door pijn in de calcaneus (achterkant van de hiel).

De ziekte van Sever wordt vaak verergerd door overpronatie van de voet. Immers, overmatige pronatie gaat gepaard met een inwendige rotatie van de tibia, die neiging heeft de achillespees met een snelle zweepslag naar binnen te trekken. Dit kan dus leiden tot beschadiging van de kraakbenige aanhechting waaraan de pees vastzit.

Door de podologische analyse is de orthokinesische balans geschikt voor het opsporen van factoren die osteochondritis veroorzaken.

Tendinopathie van het achterbeen komt vrij vaak voor en wordt duidelijk bevorderd door overpronatie van de voet. Het kan gaan om een insertie-tendinopathie op het voetwortelbeentje of een tenosynovitis achter de interne malleolus. Luxatie van deze pees is zeldzaam, maar degeneratieve tendinopathie met progressieve uitrekking en vervolgens gedeeltelijke en volledige peesbreuk komt vaker voor.

Door de podologische analyse is de orthokinesische balans geschikt voor het opsporen van factoren die tendinopathieën van de posterieure tibialis veroorzaken.

De plantaire aponeurose of fascie is een fibromusculaire structuur die deel uitmaakt van het kuit-achilles-plantair systeem. Ze is slecht gevasculariseerd en elastischer. Er wordt beroep op gedaan bij impulsbewegingen en in geval van doorzakkende voeten.

Het is meestal op postero-intern niveau, bij de aanhechting op de calcaneus, dat de plantaire aponeurose een pijnlijke ontsteking vertoont. Deze pijn kan uitstralen naar de grote teen. Ze doet zich klassiek voor bij het eerste plaatsen van de voet ‘s morgens, nadat deze 's nachts in rusttoestand verkeerde. Men voelt een palpatorische pijn, die weer opflakkert bij dorsiflexie van de grote teen. Röntgenfoto's zullen meestal normaal zijn bij jonge sportpatiënten, maar zullen bij de oudere patiënt een ‘hielspoor’ vertonen. Dit hielspoor weerspiegelt een tractie van de fascie op de calcaneus, maar is op zichzelf niet pijnlijk.

Plantaire aponeurose lijkt ook in verband te staan met overpronatie. Immers, langdurige eversie van de calcaneus tijdens de tussenliggende steunfase leidt tot uitrekking van de plantaire aponeurose. Als de voet niet naar supinatie terugkeert, neemt de spanning van de plantaire aponeurose toe bij het loskomen van de hiel van de grond, wanneer het lichaamsgewicht geconcentreerd is op de voorvoet en wanneer de triceps, door zijn contractie, een trekkracht uitoefent op de calcaneus. Hypereversie in combinatie met deze factoren tijdens het lopen veroorzaakt een enorme spanningstoename, wat resulteert in microtraumata van de plantaire fascie als gevolg van repetitieve overbelasting en belastingopstapeling.

Door de podologische analyse is de orthokinesische balans geschikt voor het opsporen van factoren die tendinopathieën van de plantaire aponeuroses veroorzaken.

Hielspoor wordt in het Frans ook ‘épine de Lenoir’ genoemd. Het is een abnormale botuitwas (die naar de voorvoet wijst), zichtbaar op röntgenfoto’s en genoemd naar dhr. Lenoir (die het ontdekte). Hielspoor wordt gevormd op de plaats waar de plantaire fascie samenkomt met het hielbeen (calcaneus). Het is geen ziekte op zich, maar een gevolg van chronische plantaire fasciitis (ook wel plantaire aponeurositis genoemd).

Door de podologische analyse is de orthokinesische balans geschikt voor het opsporen van factoren die hielspoor veroorzaken.

Het botweefsel is in staat zijn structuur te herstellen in reactie op stress. Het normale remodeleringsproces vereist een evenwicht tussen botresorptie en botvervanging. Daarom treden microfracturen op wanneer het resorptieproces sneller verloopt dan het vervangingsproces. Dit onevenwicht wordt veroorzaakt door de voortdurende uitoefening van repetitieve stress.

De calcaneus en de middenvoetsbeentjes zijn de meest voorkomende plaatsen van stressfracturen bij de sporter.

De etiologie van stressfracturen is multifactorieel:

- Trainingsintensiteit,
- Voedingsdieet,
- Overpronatie van de voet: deze overbelast de zoolspier die het posteromediale deel van het scheenbeen kan vermoeien en een stressfractuur kan veroorzaken. Bovendien kan deze overpronatie leiden tot een stressfractuur van de calcaneus als gevolg van het gebrek aan schokdemping, te wijten aan het ontbreken van ‘veerwerking’ van de voet.

Door de podologische analyse is de orthokinesische balans geschikt voor het opsporen van factoren die stressbreuken veroorzaken.

Algodystrofie of algoneurodystrofie, ook wel bekend als ‘complex regionaal pijnsyndroom’, uit zich in tintelingen, brandend gevoel, intense pijn en zelfs stijfheid. De oorzaak ervan is vaak moeilijk te vinden, en in 20% van de gevallen blijft het een mysterie. Algodystrofie doet zich voor in de gewrichten en de peri-articulaire gebieden. Het is van essentieel belang gewrichtsstijfheid zo vroeg mogelijk te bestrijden om volledige fixatie van het aangetaste gewricht te voorkomen. Actieve revalidatie is essentieel.

De orthokinesische balans biedt de mogelijkheid om het niveau van gewrichtsschade (stijfheid) te analyseren en de lichaamscompensatie met betrekking tot de algoneurodystrofie te visualiseren.

Neuropathie is een van de meest voorkomende complicaties van diabetes. Ze tast in een beginstadium de voeten aan en vervolgens de handen. Neuropathie wordt beschreven als een verlies van gevoel, ofwel een doof gevoel of tintelingen in de tenen. De symptomen verschijnen meestal geleidelijk aan via diffuse en intermitterende pijn in het begin, en kunnen mettertijd intenser wordt. Symptomen komen en gaan, maar worden uiteindelijk frequenter. Na lang tijdsverloop kan de persoon een dusdanig gevoelsverlies ervaren dat hij de strakheid van zijn schoenen niet meer voelt, of zelfs niet weet of het badwater warm dan wel koud is, of hij voelt zelfs geen verwondingen meer.

Ook symptomen van spierzwakte en progressieve verzakking van de voetbogen komen voor. Diabetische neuropathie is de belangrijkste oorzaak van voetzweren en voetinfecties en, in extreme gevallen, van amputatie.

Het is van essentieel belang te checken of de voet niet aan drukstoornis onderhevig is die kan leiden tot verzwering.

De OPS posturale balans zal des te belangrijker zijn vanwege de podologische analyse.